e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pofbroek smokkelboks: smokəlboks (Maaseik) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
poffen krediet: ps. omgespeld volgens Frings.  kredei̯t (Maaseik), krədēi̯t (Maaseik), op de pof kopen: ps. omgespeld volgens Frings.  optə pof (Maaseik) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
poffertje poffertje: pøfərkəs (Maaseik) Poffertje [N 16 (1962)] III-2-3
pofmouw pofmouw: pofmōw (Maaseik) pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig geschonden gezicht: gesjônje gezich (Maaseik), pokkenvel: pokkevel (Maaseik), pòkkevel (Maaseik) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: kuuteren (Maaseik), ragelen: rauchelen (Maaseik), rochelen (Maaseik), roechele (Maaseik) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
politie police (fr.): de polis et m aangehouwen (Maaseik), de polis hèt hem gepakt (Maaseik), de polis êt em aangehawen (Maaseik) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent gendarme (fr.): gendarm (Maaseik), police (fr.): `n polis (Maaseik), eine police (Maaseik), polies (Maaseik), polis (Maaseik) Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pollepel potlepel: poͅtlēͅpəl (Maaseik), poͅtlipəl (Maaseik, ... ), soeplepel: soͅplipəl (Maaseik, ... ) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
pols pols: pols (Maaseik, ... ), poͅəls (Maaseik) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)] III-1-1