33623 |
putzwengel |
gard:
gēͅrt (L372p Maaseik),
putwip:
pø̄twep (L372p Maaseik)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pišama (L372p Maaseik)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19079 |
raad |
raad:
raod (L372p Maaseik)
|
raad
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
raadzel (L372p Maaseik),
rödselke (L372p Maaseik)
|
Raadsel. [Willems (1885)] || Raadseltje.
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
râf (L372p Maaseik)
|
raaf [Willems (1885)]
III-4-1
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L372p Maaseik),
venster:
venstǝr (L372p Maaseik
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
32825 |
raam van de landrol |
kopraam:
kǫprām (L372p Maaseik)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|
33452 |
raampje in een poort |
kijkgat:
kɛi̯k˲gāt (L372p Maaseik)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30182 |
raamwerk |
geraamte:
gǝrē̜mtǝ (L372p Maaseik),
gescheer:
gǝšīr (L372p Maaseik)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33272 |
raapzaadolie |
reubsmout:
rø̄b˱smay.t (L372p Maaseik),
reubsolie:
rø̄b˲sūǝ.li (L372p Maaseik)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|