e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raar, vreemd aardig: aardig (Maaseik), ook materiaal znd 19a, 003  aardig (Maaseik), ārdĭg (Maaseik), ook materiaal znd 8, 045  aar-dig (Maaseik), komiek: ook materiaal znd 19a, 003  kommik (Maaseik), vies: ook materiaal znd 19a, 003  vĭjs (Maaseik), vreemd: vrèèmp (Maaseik) vreemd || vreemd aandoend, ongewoon || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
raat graat: groǝt (Maaseik), raat: (mv)  rǭtǝ (Maaseik) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: raoje (Maaseik) raden III-1-4
raden? raden: wôrdjes raojen = woordjes raden van planten, bloemen, dieren enz> met telkens een stap voorwaarts bij meerder uitleg  wôrdjes raojen (Maaseik) Kent u een kindergebruik waarbij er (om ter snelst) iets gezegd of gedaan wordt, wanneer men met zn tweeën op hetzelfde moment precies hetzelfde zegt? Wat werd er dan gedaan/gezegd? [SND (2006)] III-3-2
radijs radijs: radeͅs (Maaseik), radijs (Maaseik) [ZND 41 (1943)] I-7
radmaker radermaker: rājǝrmākǝr (Maaseik) Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.] II-12
rafel franjel: fraanjele (Maaseik), rafel: røͅjfələn (Maaseik) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rafelen rafelen: rafele (Maaseik), ruffele (Maaseik) Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)] III-1-3
ragebol spinnenkop: speͅnəkop (Maaseik), spinnenveger: spenəvēͅgər (Maaseik), speͅnəvēͅgər (Maaseik), speͅnəveͅgər (Maaseik) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rels (Maaseik), reͅls (Maaseik) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1