19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aardig (L372p Maaseik),
ook materiaal znd 19a, 003
aardig (L372p Maaseik),
ārdĭg (L372p Maaseik),
ook materiaal znd 8, 045
aar-dig (L372p Maaseik),
komiek:
ook materiaal znd 19a, 003
kommik (L372p Maaseik),
vies:
ook materiaal znd 19a, 003
vĭjs (L372p Maaseik),
vreemd:
vrèèmp (L372p Maaseik)
|
vreemd || vreemd aandoend, ongewoon || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
graat:
groǝt (L372p Maaseik),
raat:
(mv)
rǭtǝ (L372p Maaseik)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
raoje (L372p Maaseik)
|
raden
III-1-4
|
23116 |
raden? |
raden:
wôrdjes raojen = woordjes raden van planten, bloemen, dieren enz> met telkens een stap voorwaarts bij meerder uitleg
wôrdjes raojen (L372p Maaseik)
|
Kent u een kindergebruik waarbij er (om ter snelst) iets gezegd of gedaan wordt, wanneer men met zn tweeën op hetzelfde moment precies hetzelfde zegt? Wat werd er dan gedaan/gezegd? [SND (2006)]
III-3-2
|
33577 |
radijs |
radijs:
radeͅs (L372p Maaseik),
radijs (L372p Maaseik)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
32189 |
radmaker |
radermaker:
rājǝrmākǝr (L372p Maaseik)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
18167 |
rafel |
franjel:
fraanjele (L372p Maaseik),
rafel:
røͅjfələn (L372p Maaseik)
|
Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rafele (L372p Maaseik),
ruffele (L372p Maaseik)
|
Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenkop:
speͅnəkop (L372p Maaseik),
spinnenveger:
spenəvēͅgər (L372p Maaseik),
speͅnəvēͅgər (L372p Maaseik),
speͅnəveͅgər (L372p Maaseik)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rels (L372p Maaseik),
reͅls (L372p Maaseik)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|