25457 |
spekhaak |
vleeshaak:
vlɛjshǭk (L372p Maaseik)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
20702 |
spekpannenkoek |
koek met spek:
Syst. Frings
kōk meͅt spɛk (L372p Maaseik),
spekkoek:
speͅkōk (L372p Maaseik)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
28456 |
spekraat |
spekraam:
spɛkrām (L372p Maaseik)
|
Nieuwe raat waarin veel honing zit. De normale afstand tussen de raten is 35-40 mm hart op hart. De bijen kunnen de bovenste cellenreeksen zo ver uittrekken dat de raten elkaar bijna en op enige punten zelfs geheel raken. Deze cellen zijn doorgaans ongeschikt om erin te broeden maar voor het opbergen van honing zijn ze ideaal. Volgens de informant van L 215a is deze honing wel moeilijk te slingeren. [N 63, 13g]
II-6
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
speuël (L372p Maaseik)
|
Spel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spang:
spāŋ (L372p Maaseik)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
28884 |
speldenkussen |
spangenkussen:
spaŋǝkē̜sǝn (L372p Maaseik)
|
Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speule (L372p Maaseik),
Ook spiele.
spuule (L372p Maaseik),
Sub spuule: ook spiele.
spiele (L372p Maaseik)
|
Spelen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
26471 |
speling op de steenbus |
spel:
spȳǝ.l (L372p Maaseik)
|
[Vds 124; Jan 135; Coe 114; Grof 135]
II-3
|
22327 |
spelletje |
spelletje:
spelleke (L372p Maaseik),
späölke (L372p Maaseik)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32981 |
spelt |
spelt:
spɛlt (L372p Maaseik)
|
Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15]
I-4
|