34171 |
verkeerd liggen |
verdraaid zitten:
verdraaid zitten (L372p Maaseik),
verkeerd zitten:
verkeerd zitten (L372p Maaseik)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
20364 |
verkering |
vrijage:
vri-jagie (L372p Maaseik)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vri-je (L372p Maaseik),
vri-jen (L372p Maaseik)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)], [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
bevroren:
bevroren (L372p Maaseik),
stijf:
stijf (L372p Maaseik),
stiyf (L372p Maaseik),
verstijfd:
vərsteəf fan də koͅuw (L372p Maaseik)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (L372p Maaseik),
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik ben verkouden (L372p Maaseik),
ix bɛn vərkaut (L372p Maaseik),
verkoud:
dich zuls verkaud wieren (L372p Maaseik),
ich ben verkaud (L372p Maaseik),
ich bën ferkawt (L372p Maaseik),
iech bən verkawd (L372p Maaseik),
ix bɛn døxtix vərkaut (L372p Maaseik),
ix bɛn gu.t vərkaut (L372p Maaseik)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
`ch əp n kaw op m`n bors (L372p Maaseik),
de suls ein kaw kriegen (L372p Maaseik),
ich hep ein kaw op de bors (L372p Maaseik),
n kau pakken (L372p Maaseik)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
versjachelen:
ps. omgespeld volgens Frings.
vəršaxələ (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afdoen:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
āvdòn (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings.
āvdōn (L372p Maaseik),
afslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfslun (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
āfxəslāgə (L372p Maaseik)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] || verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18850 |
verlegen (zijn) |
bleu:
bluu (L372p Maaseik)
|
verlegen, beschaamd
III-1-4
|
19888 |
verlichting |
illuminatie:
eləmənāsi (L372p Maaseik)
|
illuminatie, verlichting [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|