e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verliezen verliezen: verlêze (Maaseik, ... ), vərlĕzə (Maaseik) Verliezen. [Willems (1885)], [ZND m] III-3-1, III-3-2
verlopen verlopen: vǝrlǫu̯pǝ (Maaseik), verwerpen: (de koe heeft) vǝrwǫrpǝ (Maaseik), zich verlopen: (de koe heeft) ˲sex vǝrlōu̯pǝ (Maaseik) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verschillende knikkerspelen dood gooien: dūt gūjə (Maaseik) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verschillende knikkerspelen: nagooien narijden: nōͅreijə (Maaseik) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verschillende knikkerspelen: ringschieten ringetje schieten: reŋskə sjētə (Maaseik) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
versieren (met bloemen) sieren: seere(n) (Maaseik), versieren: versêre (Maaseik) met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Versieren. [Willems (1885)] III-3-2
versiersel versiersel: verseersel (Maaseik) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
versleten afgedragen: aafgedrage (Maaseik), kaal: kaal (Maaseik), versleten: versleete (Maaseik), versliete (Maaseik), verslieëte (Maaseik), vərslītə (Maaseik) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verspreid gras uitereengegooid gras: ou̯tǝrē̜i̯ngǝgui̯t ˲grās (Maaseik) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstandig verstandig: verstenjig (Maaseik) verstandig III-1-4