e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriesweer gezond weer: gezond.  gəzont (Maaseik), het vriest: ət frøys (Maaseik), vriesweer: vrès wēͅr (Maaseik) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vriezen.  vrèzə (Maaseik) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vroedvrouw wijsvrouw: weijsvrouw (Maaseik), vroed = wijs  wijsvrouw (Maaseik) vroedvrouw [ZND 08 (1925)] III-2-2
vroegmis eerste mis: de ierste mes (Maaseik), də i.ərstə mɛs (Maaseik), vroegmis: de vreugmes (Maaseik), de vreugmis (Maaseik), de vreumes (Maaseik), de vruegmes (Maaseik), də vrøgmes (Maaseik) Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vro.uw (Maaseik), vroyw (Maaseik), vroͅu (Maaseik), vroͅuw (Maaseik), vrouwmens: fro.uməs (Maaseik) die vrouw [ZND A2 (1940sq)] || vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouwmens: vroumes (Maaseik) vrouwmens III-2-2
vrouwelijk geslachtsdeel kut: kut (Maaseik), pruim: Plat.  pròwn (Maaseik) [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk jong van de geit germpje: žī.mkǝ (Maaseik), zampje: zãmkǝ (Maaseik) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vērzǝ[kalf] (Maaseik), vɛ̄.zǝ[kalf] (Maaseik) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen vaars: vē̜s (Maaseik) Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22] I-11