e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit van het ei wit: wet (Maaseik) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte aalbes witte beren: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  wiite bé-r (Maaseik) witte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
witte kaas, wrongel fluitkaas: fløͅi̯tkis (Maaseik), platte kaas: Syst. Frings  platə kis (Maaseik, ... ), witte kaas: Syst. Frings  wetə kis (Maaseik) Het dikke van geschifte karnemelk (hotsel?) [N 16 (1962)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte klaver, steenklaver wilde klee: weljǝ [klee] (Maaseik) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kabots: kebots (Maaseik), kəbotsə (Maaseik), moes: mōs (Maaseik), wit moes: wet mōs (Maaseik), wit moos (Maaseik, ... ) [Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstaart (Maaseik, ... ), kwikstart (Maaseik), kwikstaartje: kwiksteerche (Maaseik), kwiksteercke (Maaseik), kwikstɛ̄ətšə (alg.) (Maaseik), witte kwikstaart: wetə kwekstart (—steͅrt) (Maaseik) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
witte vlekken wild haar: welš hǭr (Maaseik) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
witte, buitenlandse bloem vreemd meel: vrē̜mt mē̜l (Maaseik) De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16] II-1
wittebrood weg: weͅk (Maaseik), Syst. Frings  weͅk (Maaseik) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woede colre (fr.): kolère (Maaseik), gift: gif (Maaseik), gift (Maaseik) gift (woede) [ZND 01 (1922)] || woede III-1-4