e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drogen, droog worden (van gemaaid gras) drogen: drygǝ (Maaseik) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronken zat: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  zāāt (Maaseik) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
dronken zijn om hebben: hij heeft ne kraag op Kijk nu eens wi hij hem om heeft, dat komt er van, van op rabot te gaan (hè hèt em um)  om hebben (Maaseik) hij heeft een stuk in zijne botten of in zijnen kraag III-2-3
droog blijven t blijft over]: ədeldyvər (Maaseik), t weer drijft over.  t weͅr dreift yvər (Maaseik) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Maaseik) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) stɛi̯ drȳx (Maaseik), dryxstōn (Maaseik), drȳxstūn (Maaseik) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte wat blijft het lang droog: waat blief ⁄t lang druug (Maaseik) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop sintuitekoek (?): zie ook znd 1u,45a  sintuitəkook (Maaseik) drop [ZND 01 (1922)] III-2-3
druilerig en koud weer het weer weet niet wat het wil: het weer weet niet wat het wil (Maaseik), miezerig (weer): mizərex (Maaseik) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druiventros druiventros: droventros (Maaseik, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7