e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode schad: (mv)  šadǝ (Maaseik) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei barrier: brēr (Maaseik) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hekel hekel: ēkǝl (Maaseik) Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.] I-5
hekwerk van stalpalen reep: rɛi̯p (Maaseik) Het geheel van de stalpalen, de koedrempel en de bovenste kribbeboom, dat de koeienstand van de krib en de voergang scheidt. Omdat het een hekwerk is en omdat er vóór ook wel hooi voor de koeien geworpen wordt, kunnen de benamingen overeenkomen met die voor een ruif. [N 5A, 38; N 4, 60; A 44, 21h] I-6
helemaal, geheel en al aallijk: alik (Maaseik) helemaal, geheel en al III-4-4
helpen helpen: heͅləpə (Maaseik) helpen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
hemel hemel: dən i.əməl (Maaseik), ēmel (Maaseik), ēməl (Maaseik), hēməl (Maaseik) hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)], [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
hen met kuikens brok: brok (Maaseik) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengel: angel angel: an(g)el (Maaseik) Hengel. [ZND 01 (1922)] III-3-2
hengsel hengel: eŋəl (Maaseik), ɛŋəl (Maaseik) hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] III-2-1