34314 |
jong varken |
bag:
bak (L372p Maaseik),
baggen (mv.):
baqǝ (L372p Maaseik),
bagje:
bękskǝ (L372p Maaseik),
bɛkskǝ (L372p Maaseik),
big:
bex (L372p Maaseik),
bik (L372p Maaseik),
bigje:
bikskǝ (L372p Maaseik),
speen:
spēn (L372p Maaseik),
speenbagje:
spinbɛkskǝ (L372p Maaseik),
speenvarken:
spinvɛrkǝ (L372p Maaseik)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
jonge gans:
juŋ gans (L372p Maaseik),
jø̜ŋ gɛz (L372p Maaseik)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
lammetje:
lęmkǝ (L372p Maaseik)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L372p Maaseik)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
bonenstaak:
bŏĕnnəstaak (L372p Maaseik),
jong:
joeng (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik),
jòng (L372p Maaseik),
jóng (L372p Maaseik),
lange gast:
langə gaast (L372p Maaseik),
rekel:
réjgəl (L372p Maaseik)
|
grote (opgeschoten) jongen [ZND 11 (1925)] || jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
liefste:
leefste (L372p Maaseik),
vrijer:
vri-jer (L372p Maaseik)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
overbloes:
y(3)̄vərblous (L372p Maaseik)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18579 |
jongenshemd |
jongenshemd:
jòngeshumme (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18737 |
jongenshemd? |
lijfje:
liejfke (L372p Maaseik)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18735 |
jongensonderbroek? |
onderboks:
ongerboks (L372p Maaseik)
|
Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|