e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke gans weender: wi.nji̯ǝr (Maaseik) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Maaseik), buk (Maaseik), bōk (Maaseik), bokje: bøkskǝ (Maaseik) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu rekel: rèkel (Maaseik), r‧ēͅkəl (Maaseik) reu [Goossens 1b (1960)] || reu, mann. hond [Goossens 2c (1963)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kā.tər (Maaseik), kātər (Maaseik), kāətər (Maaseik) kater [Goossens 1b (1960)], [ZND A1 (1940sq)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
mannenkleren manskleren: ma.nskleͅijər (Maaseik), manskleijjer (Maaseik) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenondergoed mansluiondergoed: manslujòngergood (Maaseik), mansondergoed: mans ongergood (Maaseik) Mannenondergoed [N 114 (2002)] || Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenonderhemd manshemd: manshümə (Maaseik), onderlijfje: ongerliejfke (Maaseik) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] III-1-3
mantelpak mantelkostuum: ma.ntəlkəstøͅm (Maaseik), tailleur (fr.): Van Dale (FN): tailleur, 2. mantelpak.  ta.joer (Maaseik) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: heit (Maaseik) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak maretak: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u 155 en van ZND15, 011  marentak (Maaseik) maretak [ZND 01 (1922)] III-4-3