22800 |
melden (kaartterm) |
aanmelden:
aanmelden (L372p Maaseik),
melden:
bij het kaarten:vier kaarten van eenzelfde soort achter elkaar
ich meld (L372p Maaseik),
ig mel veer kaart
mellen (L372p Maaseik),
kaarten: bij kruisjassen: hij meldt een derde, een vierde
melden (L372p Maaseik),
komt voor in het kaartspelen
melden (L372p Maaseik)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22802 |
melden: roem (kaartspel) |
meld:
ich heb ... mèl (L372p Maaseik)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
24872 |
melganzenvoet |
hanenpoot:
witte ganzevoet
hanepoot (L372p Maaseik)
|
melganzevoet
III-4-3
|
33294 |
melganzevoet |
schietsmeel:
šētsmęl (L372p Maaseik)
|
Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.]
I-5
|
34237 |
melk |
melk:
mølk (L372p Maaseik),
męlǝk (L372p Maaseik),
mɛ.lǝk (L372p Maaseik),
mɛlk (L372p Maaseik),
mɛ̄ā.lǝk (L372p Maaseik)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
33882 |
melk van het paard |
melk:
mɛlǝk (L372p Maaseik)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zęi̯ǝ (L372p Maaseik)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaderen:
melǝkǫi̯ǝr (L372p Maaseik),
melkaders:
mɛlǝkōi̯ǝrs (L372p Maaseik)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afromer:
ā.frøu̯mǝr (L372p Maaseik),
āfrø̜̄u̯mǝr (L372p Maaseik)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbo.r (L372p Maaseik)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|