25632 |
opbollen van het beschuitdeeg |
opbollen:
opbǫlǝ (L372p Maaseik)
|
[N 29, 59a]
II-1
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
strǫu̯k (L372p Maaseik)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
17897 |
opeenschuiven |
overeenschuiven:
uverein sju-jve (L372p Maaseik),
stroppen:
ströppe (L372p Maaseik),
ströppe(n) (L372p Maaseik)
|
Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
28482 |
open broed |
open broed:
ōpǝn brōt (L372p Maaseik)
|
Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c]
II-6
|
21548 |
openbare verkoop |
hoging:
hygiŋ (L372p Maaseik),
publieke verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
pəblēi̯kəvərkōͅup (L372p Maaseik),
ənə pəblei̯kə vərkoͅu̯p (L372p Maaseik),
uitroep:
ps. omgespeld volgens Frings.
ou̯trop (L372p Maaseik),
ōu̯trōp (L372p Maaseik),
verkoop:
verkuip (L372p Maaseik)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26546 |
openbreken |
opdraaien:
ǫp˱drɛjǝ (L372p Maaseik),
openbreken:
uǝpǝbrę̄kǝ (L372p Maaseik)
|
De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194]
II-3
|
18199 |
openbroek met linten |
toeboks:
Van Dale: toebroek, ouderwetse vrouwenonderbroek die van voren en van achteren gesloten was.
tuu(w)buks (L372p Maaseik)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereere (L372p Maaseik),
operere(n) (L372p Maaseik),
oppereere (L372p Maaseik)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20439 |
opgebaard zijn |
over aarde liggen:
over = boven
uvereird liggen (L372p Maaseik)
|
dode die nog niet begraven is
III-2-2
|
20717 |
opgewarmde koffie |
opgewarmde koffie:
opgəweͅrmdə kofi (L372p Maaseik),
zauwel:
Syst. Frings
zau̯əl (L372p Maaseik)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|