e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q009p plaats=Maasmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slijtplek kale plek: kāl plɛk (Maasmechelen), sleet: slēǝt (Maasmechelen) Plaats waar een stof gesleten of doorgesleten is. [N 62, 44; MW] II-7
slijtsel pluisje: plȳskǝ (Maasmechelen), pløškǝ (Maasmechelen), slijtsel: slītsǝl (Maasmechelen) Datgene wat van de stof of het kledingstuk afslijt. [N 62, 46] II-7
slingeren slingeren: slingeren (Maasmechelen) Het oogsten van honing door middel van een honingslinger. De ramen worden zo geplaatst dat de toplatten achteraan komen. De reden is dat de stand van de cellen van binnen naar buiten wijst, iets schuin omhoog. [N 63, 126; N 63, 123a; JG 1b; Ge 37, 174; monogr.] II-6
slingerhoning geslingerde honing: geslingerde honing (Maasmechelen) Honing die geoogst wordt door de raten in een toestel rond te laten slingeren, waardoor de honing uit de raten verwijderd wordt. [N 63, 116c; N 63, 115c; JG 1a; monogr.] II-6
slobberend geluid maken lepsen: lɛpšǝ (Maasmechelen) Bij het eten een slobberend geluid maken. [N 76, 34] I-12
slokdarm slokdarm: slokdɛrm (Maasmechelen) Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1
slordig, verkeerd naaien broddelen: brodǝlǝ (Maasmechelen), verkeerd snijden: vǝrkiǝrt sni-jǝ (Maasmechelen), voor evenveel naaien: vø̄r ēvǝvø̜̄l niǝjǝ (Maasmechelen) [N 62, 25; MW] II-7
sluitbanden valse repen: valsǝ ręjpǝ (Maasmechelen) De zware, metalen banden die door de kuiper worden gebruikt om het vat te sluiten. De sluitbanden zijn voorlopige banden die uiteindelijk worden vervangen door lichtere, definitieve banden. [N E, 21] II-12
sluitpin onder aan een poortvleugel schoude: šau̯ (Maasmechelen) Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c] I-6
sluitstang boven aan een poortvleugel schoude: šau̯ (Maasmechelen) Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b] I-6