29115 |
slijtplek |
kale plek:
kāl plɛk (Q009p Maasmechelen),
sleet:
slēǝt (Q009p Maasmechelen)
|
Plaats waar een stof gesleten of doorgesleten is. [N 62, 44; MW]
II-7
|
29116 |
slijtsel |
pluisje:
plȳskǝ (Q009p Maasmechelen),
pløškǝ (Q009p Maasmechelen),
slijtsel:
slītsǝl (Q009p Maasmechelen)
|
Datgene wat van de stof of het kledingstuk afslijt. [N 62, 46]
II-7
|
28662 |
slingeren |
slingeren:
slingeren (Q009p Maasmechelen)
|
Het oogsten van honing door middel van een honingslinger. De ramen worden zo geplaatst dat de toplatten achteraan komen. De reden is dat de stand van de cellen van binnen naar buiten wijst, iets schuin omhoog. [N 63, 126; N 63, 123a; JG 1b; Ge 37, 174; monogr.]
II-6
|
28661 |
slingerhoning |
geslingerde honing:
geslingerde honing (Q009p Maasmechelen)
|
Honing die geoogst wordt door de raten in een toestel rond te laten slingeren, waardoor de honing uit de raten verwijderd wordt. [N 63, 116c; N 63, 115c; JG 1a; monogr.]
II-6
|
34338 |
slobberend geluid maken |
lepsen:
lɛpšǝ (Q009p Maasmechelen)
|
Bij het eten een slobberend geluid maken. [N 76, 34]
I-12
|
17695 |
slokdarm |
slokdarm:
slokdɛrm (Q009p Maasmechelen)
|
Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78]
II-1
|
29019 |
slordig, verkeerd naaien |
broddelen:
brodǝlǝ (Q009p Maasmechelen),
verkeerd snijden:
vǝrkiǝrt sni-jǝ (Q009p Maasmechelen),
voor evenveel naaien:
vø̄r ēvǝvø̜̄l niǝjǝ (Q009p Maasmechelen)
|
[N 62, 25; MW]
II-7
|
32276 |
sluitbanden |
valse repen:
valsǝ ręjpǝ (Q009p Maasmechelen)
|
De zware, metalen banden die door de kuiper worden gebruikt om het vat te sluiten. De sluitbanden zijn voorlopige banden die uiteindelijk worden vervangen door lichtere, definitieve banden. [N E, 21]
II-12
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
schoude:
šau̯ (Q009p Maasmechelen)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
schoude:
šau̯ (Q009p Maasmechelen)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|