e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve-centstuk oortje: einörtje (Maasniel), ps. stoottoon.  ‧èùrtje (Maasniel) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
handboei boei: boeie (Maasniel) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handcultivator planette: planęt (Maasniel) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handeg [eg]: [eg] (Maasniel) De termen die in dit lemma bijeen zijn gezet, konden worden geduid als benamingen voor de kleine houten eg die door een persoon wordt voortgetrokken bij de bewerking van een klein perceel of de moestuin. Voor zulk werk kon ook één van de velden van een meerdelige eg worden gebruikt. Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''.' [N 15, 4 add.; N J, 10; A 13, 16b; div.] I-2
handel handel: hanjel (Maasniel) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: hanjeleer (Maasniel) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: hanjele (Maasniel, ... ) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: daod (Maasniel) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) handjes: hendje (Maasniel) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) knokels: kneukele (Maasniel) [N 10 (1961)] III-1-1