e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haten haten: haten (Maasniel) een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] III-3-1
haver haver: hāvǝr (Maasniel) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
havermout havermout: Syst. WBD  haa:vermou.t (Maasniel), havermout (Maasniel) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutepap: Syst. WBD  haa:vermou.tepap (Maasniel), havermoutepap (Maasniel) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak kopzak: kǫp˲zak (Maasniel), mondzak: monjdj˲zak (Maasniel) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
havik muizenvanger: moezevanger (Maasniel) havik III-4-1
hazelaar hazelaar: hazelaar (Maasniel) Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: asseneut (mv.) (Maasniel) hazelnoot III-4-3
hazenleger koot: koet (Maasniel), kot: koet (Maasniel) hazenleger || Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] III-4-2
hebzuchtig begerig: begairig (Maasniel) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1