33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
brēr (L332p Maasniel)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
24911 |
helling, talud |
schaar:
schoar (L332p Maasniel)
|
wegberm
III-4-4
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (L332p Maasniel)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34470 |
hen zonder staart |
stopstaart:
štupštɛrt (L332p Maasniel)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
ingel (L332p Maasniel, ...
L332p Maasniel)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33944 |
hengstebit |
dwangstang:
dwangštaŋ (L332p Maasniel
[(trens met stang)]
)
|
Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50]
I-10
|
33757 |
hengstveulen |
hengstveulen:
heŋsvø̄lǝ (L332p Maasniel)
|
Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a]
I-9
|
34440 |
herdershond |
herdershond:
hęrdǝrshǫnjtj (L332p Maasniel),
schepershond:
šēpǝrshǫnjtj (L332p Maasniel)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
schepersschup:
šēpǝršø̜p (L332p Maasniel)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
24894 |
herfst, najaar |
herfst:
herfs (L332p Maasniel)
|
het derde van de vier jaargetijden, de tijd tussen zomer en winter [bamis, bamistijd, natijd, uitgang] [N 91 (1982)]
III-4-4
|