e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keffen keffen: keffen (Maasniel, ... ) Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)] III-2-1
kegelen kegelen: kegele (Maasniel) De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)] III-3-2
keren omdraaien: omdrɛi̯ǝ (Maasniel) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerk kerk: hai waas te vreug inne kerk (Maasniel) te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kirkhaof (Maasniel), kèrkhaof (Maasniel), St. Laurins kempke; St. Laurinspatroonderkerk (parochie).  kirkhaof (Maasniel) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkuil katuil: katuul (Maasniel) kerkuil III-4-1
kermisgeld kermisgeld: kirmesgeldj (Maasniel) Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
kermismuziek muziek: meziek (Maasniel) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
kermistent kermistent: kirmestent (Maasniel) Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)] III-3-2
kersenpannenkoek kersenkoek: Syst. WBD  kee:rsekoo:k (Maasniel), keersekook (Maasniel) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3