e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleine knikker: glazen knikker glazen kuls: glazərə køͅls (Maasniel) Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kleingeld kleingeld: klei geld (Maasniel), kleigéltj (Maasniel), wisselgeld: wesselgeld (Maasniel) Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
kleinste dier van het nest krak: krak (Maasniel) Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)] III-4-2
klep (van pet) klep: klep (Maasniel), luif: [suggestie bij vraagstelling] [klep of luif ]  luif (Maasniel) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
kleppers kleppers: klepper (Maasniel) Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kletsen kletsen: Van Dale: kletsen, 1. (minacht.) praten of met elkaar spreken als iets hinderlijks of vervelends; -2. met of onder elkaar babbelen, beuzelpraatjes houden, hetzij ongunstig (wauwelen) of in neutrale bet., gemoedelijk praten; - in ongunstige zin spreken (over), ongegronde dingen zeggen, kwebbelen; [3.] overbrengen, oververtellen, klikken; 4. roddelen, kwaadspreken; -5. onzin verkopen, bazelen.  kletse (Maasniel) praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletsoor smikkekoordje: šmekǝkø̜̄rtjǝ (Maasniel) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf kletswijf: kletswief (Maasniel) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] III-3-1
kliekje opwarmertje: Syst. WBD  opwermerke (Maasniel), verzauwelde vreet: Syst. WBD Ongunstig: vérzuielde vrae.t  vérzuielde vrae.t (Maasniel) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klierziekte heiligwerk: heiligwerk (Maasniel) Klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt (koningszeer, sinte markoen). [N 84 (1981)] III-1-2