17893 |
klieven |
kloven:
kluive (L332p Maasniel)
|
klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17736 |
klinken |
kwaken:
kwake (L332p Maasniel)
|
klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
34493 |
kloeken |
kloeken:
klukǝ (L332p Maasniel)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.]
I-12
|
20950 |
klokhuis |
kits:
kits (L332p Maasniel)
|
klokhuis
III-2-3
|
24651 |
klokje (alg.) |
pispotje:
WLD
piespòtje (L332p Maasniel)
|
Klokjesbloem (campanula 50 tot 100 cm groot. De plant is ruw behaard. De stengel heeft scherpe kanten; de onderste bladeren zijn hartvormig en langgesteeld, de bovenste zijn smal en kort of niet gesteeld, de bladrand is gezaagd. De bloemen staan in loss [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18230 |
klomp |
botje:
botje (L332p Maasniel),
de voorwerpen precies zoals in afbeelding worden meestal botjes genoemd uitspraak zelfde als Ned. bot
botjes (L332p Maasniel),
klomp:
klomp (L332p Maasniel, ...
L332p Maasniel),
klŏmp (L332p Maasniel),
klômp (L332p Maasniel),
als er een riem over de klomp bevestigd is (vlak achter de hemel) worden ze altijd klump genoemd uitspraak um ongeveer zelfde als in Ned. rum maar iets langer
klūmp (L332p Maasniel)
|
Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|
20531 |
klonteren |
klonteren:
kluntjere (L332p Maasniel)
|
klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25030 |
klotsen van vloeistoffen |
klotsen:
klotse (L332p Maasniel)
|
het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18120 |
kloven |
kenen:
keene (L332p Maasniel)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22659 |
klucht |
klucht:
klug (L332p Maasniel)
|
Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|