e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klieven kloven: kluive (Maasniel) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klinken kwaken: kwake (Maasniel) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
kloeken kloeken: klukǝ (Maasniel) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis kits: kits (Maasniel) klokhuis III-2-3
klokje (alg.) pispotje: WLD  piespòtje (Maasniel) Klokjesbloem (campanula 50 tot 100 cm groot. De plant is ruw behaard. De stengel heeft scherpe kanten; de onderste bladeren zijn hartvormig en langgesteeld, de bovenste zijn smal en kort of niet gesteeld, de bladrand is gezaagd. De bloemen staan in loss [N 92 (1982)] III-4-3
klomp botje: botje (Maasniel), de voorwerpen precies zoals in afbeelding worden meestal botjes genoemd uitspraak zelfde als Ned. bot  botjes (Maasniel), klomp: klomp (Maasniel, ... ), klŏmp (Maasniel), klômp (Maasniel), als er een riem over de klomp bevestigd is (vlak achter de hemel) worden ze altijd klump genoemd uitspraak um ongeveer zelfde als in Ned. rum maar iets langer  klūmp (Maasniel) Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)] II-12, III-1-3
klonteren klonteren: kluntjere (Maasniel) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klotsen van vloeistoffen klotsen: klotse (Maasniel) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven kenen: keene (Maasniel) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
klucht klucht: klug (Maasniel) Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2