21499 |
kooppenning |
handgeld:
handj geldj (L332p Maasniel)
|
het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21400 |
koopwaar |
waar:
waar (L332p Maasniel)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33806 |
koot |
koot:
kōt (L332p Maasniel),
kootbeen:
kōtbęi̯n (L332p Maasniel)
|
Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (L332p Maasniel)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
33137 |
kopdorser |
hekel:
hēkǝl (L332p Maasniel),
hekeldorser:
hɛ̄kǝldǫrsǝr (L332p Maasniel),
rechtdorser:
ręxt˱dǫrsǝr (L332p Maasniel)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
19883 |
koper poetsen |
poetsen:
bijv. koper poetse
putsə (L332p Maasniel)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21644 |
kopergeld |
kopergeld:
kopergéltj (L332p Maasniel)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19582 |
kopje |
kopje:
köpke (L332p Maasniel),
tas:
tas (L332p Maasniel),
tasje:
teske (L332p Maasniel)
|
drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
keukeluit schieten:
koeke`luit sjête (L332p Maasniel),
kuitelen:
kuutele (L332p Maasniel)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Kopje duikelen.
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
netje:
netje (L332p Maasniel),
oornetje:
oornetje (L332p Maasniel)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|