e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krom, met bochten krom: kromp (Maasniel) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: buige (Maasniel) Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] III-1-2
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Maasniel) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidenier kruidenier: kruideneer (Maasniel) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidenjenever kruidenbitter: kruujebitter (Maasniel) kruidenjenever; Hoe noemt U: Jenever met kruiden (pop) [N 80 (1980)] III-2-3
kruidwis kruidwis: kroetwes (Maasniel), kroetwès (Maasniel) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruik spa-kannetje: is kóffietuitje  spakénke (Maasniel) kruik, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kruim kruim: Syst. WBD  kroe:m (Maasniel), kroem (Maasniel) Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)] III-2-3
kruin kruin: kruun (Maasniel) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruipend ongedierte geworms: kruipende diertjes worden aangeduid met gewurms  gewurms (Maasniel) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2