24207 |
mannelijke merel |
mannetje:
menke (L332p Maasniel)
|
een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18673 |
mannenkleren |
manskleren:
mans kleier (L332p Maasniel)
|
mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18585 |
mannenonderhemd |
onderhemd:
ongerhaimd (L332p Maasniel)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18703 |
mantelpak |
mantelkleed:
manjtel kleid (L332p Maasniel)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20468 |
manziek |
heet:
heit (L332p Maasniel)
|
manziek [heet] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kraom (L332p Maasniel)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mert (L332p Maasniel)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
e marmere beelt (L332p Maasniel),
marmerre beeljd (L332p Maasniel)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
24350 |
marter |
fis:
vies (L332p Maasniel)
|
Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22440 |
masker |
maske:
maske (L332p Maasniel)
|
Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|