e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke merel mannetje: menke (Maasniel) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannenkleren manskleren: mans kleier (Maasniel) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd onderhemd: ongerhaimd (Maasniel) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelkleed: manjtel kleid (Maasniel) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: heit (Maasniel) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
marktkraam kraam: kraom (Maasniel) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: mert (Maasniel) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmeren beeld beeld: e marmere beelt (Maasniel), marmerre beeljd (Maasniel) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
marter fis: vies (Maasniel) Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] III-4-2
masker maske: maske (Maasniel) Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] III-3-2