e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meer melk gaan geven bijkomen: (de koe) kømt bii̯ (Maasniel) [N 3A, 68] I-11
meerdelige eg meervelds[eg]: mēǝrvɛltjs˱[eg] (Maasniel), tweevelds[eg]: twēvɛltjs˱[eg] (Maasniel) Bedoeld wordt een combinatie van twee of meer eggen van dezelfde soort en grootte, die - naast elkaar liggend en meestal onderling verbonden, met haken of korte kettingen aan een gemeenschappelijke trekbalk bevestigd zijn; zie afb. 62. Zulk een combinatie werd gewoonlijk door twee paarden getrokken. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid drie ook varianten van het type ''drij''. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men het lemma ''eg''. [N 11, 67 + 76; N 11A, 162a + b; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
meerderjarig mondig: munjig (Maasniel) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerkoet poet: poet (Maasniel) meerkoet III-4-1
meerscharige ploegen tweeschaar: twēšār (Maasniel), tweeschaars: twēšārs (Maasniel  [(om ondiep te ploegen en om stoppelland te bewerken)]  ), tweescharige engelse ploeg: twēšārǝgǝ [engelse ploeg] (Maasniel  [(houten karploeg met omsteekriesters - rond 1915 nog in gebruik)]  ), tweescharige ploeg: twēšāregǝ [ploeg] (Maasniel  [(om ondiep te ploegen en om stoppelland te bewerken)]  ) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
meetje steken steken: sjtaike (Maasniel) Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
meevaller bo: boete (Maasniel), kansje: kenske (Maasniel) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei meiboom: maibaum (Maasniel) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom meiboom: męjbǫwm (Maasniel) Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9
meid, dienstmeid maagd: māx (Maasniel) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6