34211 |
omweiden |
omscharen:
ømšārǝ (L332p Maasniel),
omweiden:
ǫmwɛi̯jǝ (L332p Maasniel)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25087 |
onbelangrijk |
onbelangrijk:
onbelangriek (L332p Maasniel),
weinig:
weinig (L332p Maasniel)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
onbeleefd:
onbelaif (L332p Maasniel)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
lomp:
lomp (L332p Maasniel)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21792 |
onbeschaamd |
onbeschaamd:
onbesjaamd (L332p Maasniel)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
kramer:
kremer (L332p Maasniel),
naakse buidel:
(= lege buidel).
naakse bujel (L332p Maasniel)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaor (L332p Maasniel)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bederve (L332p Maasniel)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
boch (L332p Maasniel)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33450 |
onderdeur |
onderste halve stalsdeur:
oŋǝrstǝ halǝf štals˱dø̄r (L332p Maasniel)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|