e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paraplu paraplu: perpluu (Maasniel) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
parelen bruisen: broesche (Maasniel) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
parfum odeur (fr.): odeur (Maasniel) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parlevinker parlevinker: parlevinker (Maasniel) het bootje van een koopman te water [parlevinker, ventjager] [N 90 (1982)] III-3-1
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kykskǝ (Maasniel) [N 19, 40b] I-12
pasbrug vonder: vø̜njǝr (Maasniel) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasfoto tiptop: Van Dale: II. tiptop (niet alg., en veroud.), 1. fotografisch atelier dat snel pasfotos vervaardigt; -2. foto die in het onder 1. genoemde atelier gemaakt is.  tiptop (Maasniel) de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)] III-3-1
pasgeboren kalf kalfje: [kalfje] (Maasniel) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
paspoort pas: pas (Maasniel, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
passen passen: passen (Maasniel) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3