20685 |
patates frites |
friet:
Syst. WBD
friet (L332p Maasniel),
frĭĕt (L332p Maasniel),
patat friet:
Syst. WBD
petat friet (L332p Maasniel)
|
Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20415 |
peettante |
geul:
gø͂ͅl (L332p Maasniel)
|
peettante
III-2-2
|
17717 |
penis |
lul:
Gemeen.
lul (L332p Maasniel),
pezemannetje:
Onschuldig of schertsend.
piezemenke (L332p Maasniel),
pin:
Gemeen.
pin (L332p Maasniel),
pummel:
Gemeen.
pummel (L332p Maasniel)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
33717 |
penwortel van een den |
penwortel:
pɛnwǫrtǝl (L332p Maasniel)
|
De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b]
I-8
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L332p Maasniel)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17911 |
persen |
persen:
persen (L332p Maasniel),
weeën hebben:
weeën hebben (L332p Maasniel)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
lastige, een -:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
lestige (L332p Maasniel)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19139 |
pesterij |
temptatie:
temtatie (L332p Maasniel)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
informant: is zeer oude uitdrukking
klak (L332p Maasniel),
muts:
muts (L332p Maasniel),
met klep
mots (L332p Maasniel)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19547 |
petroleumlamp |
pètrole-lamp:
petrollamp (L332p Maasniel)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|