e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouljekleier (Maasniel) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: haimd (Maasniel) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrouwziek heet: heit (Maasniel) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vruchtbare grond dankbare: dankbare (Maasniel), vette grond: vɛtǝ gronjtj (Maasniel), vruchtbare: vruchtbare (Maasniel) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik vruchtgebruik: vruchgebroek (Maasniel) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vruchtvlies helm: helm (Maasniel) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuist vuist: voest (Maasniel) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurslag vuurslag: vuursjlaag (Maasniel) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen ketssteen: ketssjtein (Maasniel) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
waaienx waaien: wejje (Maasniel), wéjje (Maasniel) waaien [N 22 (1963)] III-4-4