e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterige kost slobber: sjloeber (Maasniel) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel, moor moor: moor (Maasniel), letterlijk overgenomen  moo:r (Maasniel) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterleiding waterleiding: waterleiing (Maasniel) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterlossing graafje: (mv.)  grajfkǝs (Maasniel), graven: grāvǝ (Maasniel) Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22] II-4
waterpokken waterpokken: waterpòkke (Maasniel) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterput put: pøt (Maasniel, ... ), waterput: waterpøͅt (Maasniel), wātərpøͅt (Maasniel), welput: wɛlpøͅt (Maasniel) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [Roukens 03 (1937)] I-7
waterspin snijder: WLD kleermaker  chnieder (Maasniel) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
watervoor watervoor: watervoor (Maasniel) Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.] I-1
waterzucht waterzucht: waterzucht (Maasniel) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2
wbd: afzeggen voor niks verklaren: de koup veur nieks verklaore (Maasniel) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1