e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weiland in het algemeen wei: wē̜i̯ (Maasniel), węi̯ (Maasniel), weiland: węi̯lanjtj (Maasniel) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
welbespraakt brutaal persoon frechlap: vreglap (Maasniel), muilenmaker: moelemaiker (Maasniel) iemand die goed kan praten maar daarbij brutaal is [mondfiat] [N 85 (1981)] || welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)] III-3-1
welig, gelp gelp: gelp (Maasniel) Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.] I-4
wendakkerhoeken hoeken: hōk (Maasniel), hø̄k (Maasniel) Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1] I-1
werk (zn.) werk: werk (Maasniel) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
werkdag werkeldag: ⁄s werkeldigse kleier (Maasniel) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-3-1
werken werken: wirke (Maasniel, ... ) arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] III-3-1
werklustig ijverig: ieverig (Maasniel) niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werkplaats werkhuis: węrkhūs (Maasniel) De werkruimte van een timmerman, en bij een groter timmerbedrijf waar meer afdelingen zijn, ook dat deel van het bedrijf waar de belangrijkste timmerwerkzaamheden worden verricht. Meer specialistische handelingen worden dan in andere ruimtes gedaan, zoals de zagerij, de freesafdeling, etc. [N 55, 176; N 55, 178d; monogr.] II-12
werkschoen werkschoen: werksjoon (Maasniel) ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)] III-1-3