e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bluf opscheppen: [=lm. opscheppen?, RK]  opsjuppe (Maasniel) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-3-1
bluts bluts: bluts (Maasniel) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blutsen (Maasniel) Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
bobbel, kleine verhevenheid knobbel: knoebel (Maasniel) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel pokkel: pukkel (Maasniel) bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] III-1-2
bod bod: bod (Maasniel) de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)] III-3-1
bodem karrenbodem: kęrǝbǭm (Maasniel) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
boeket poes bloemen: bos bloemen  poes blome (Maasniel) ruiker III-4-3
boekweit boekweit: bokǝnt (Maasniel), bōkǝs (Maasniel) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boekweitdoppen bousteren: bǫwstǝrǝ (Maasniel) Zemelen van boekweit. [JG 1b; N Q, 15; monogr.] II-3