33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (L332p Maasniel)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
bonenpoter:
bonepèùter (L332p Maasniel)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
asse (L332p Maasniel),
essen (L332p Maasniel)
|
Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)], [N 74 (1975)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etelaasj (L332p Maasniel)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmann (d.):
inkeman (L332p Maasniel)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
klatsjes:
Syst. WBD
klètskes (L332p Maasniel),
knauwelen:
Syst. WBD Restjes van brood: knawwele. In tegenstelling tot wat Simons en Kats over het Roermonds beweren, spreken de oude mensen in Maasniel nog een duidelijke AW, o.a. in blaw, klawwe, zawwel.
knawwele (L332p Maasniel),
overschot:
Syst. WBD
euvercheut (L332p Maasniel)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbel warshout:
dǫbǝl [warshout] (L332p Maasniel)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
20172 |
familie |
familie:
femielie (L332p Maasniel)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (L332p Maasniel)
|
Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22431 |
feest |
feest:
fees (L332p Maasniel)
|
De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|