e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handlangeren opperen: ōpǝrǝ (Maastricht) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handpalm handpalm: handpalm (Maastricht), palm: pallem (Maastricht), palm (Maastricht) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handrol, tuinrol hofwel: hōfwɛl (Maastricht), wel voor de hof: wɛl vø̄r dǝn hōf (Maastricht) Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.] I-2
handschaar bandscheer: bantšīr (Maastricht), knipscheer: knepšīr (Maastricht), plaatscheer: plātšīr (Maastricht) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11
handschieter plankje: %%meervoud%%  plɛŋkskǝs (Maastricht), schoffel: šø̜fǝl (Maastricht) Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b] || Plankje waarmee het deegbrood op de ovenpaal gelegd wordt. In N 29, 45c werd gevraagd: "Waarmee legt u het brood op deze platte houten schop?" Bedoeld was met die platte, houten schop de "ovenpaal". Veel antwoorden duidden erop dat dit leggen van het brood op die schop met de hand(en) gebeurde. Deze opgaven zijn niet in het lemma opgenomen evenals de opgaven "karton" of "kartonnen vlakjes". Zie afb. 23. [N 29, 45c] II-1
handschoen haas: heise (Maastricht, ... ), hejs (Maastricht, ... ), hejs - ə pār hejsə (Maastricht), hèise (Maastricht), héjse (Maastricht, ... ), hɛ͂:js - hɛ͂:jsə (Maastricht) handschoen - een paar handschoenen [ZND 01u (1924)] || handschoen - handschoenen [ZND 01 (1922)], [ZND m] || handschoen: handbekleding || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers mitaine (fr.): mietaene (Maastricht) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3
handtas kalebas: kəlbas (Maastricht), sacoche (fr.): Fr. uitspraak.  sacoche (Maastricht) handtas III-1-3
handvat van de troffel handvat: hant˲vat (Maastricht), steel: stēl (Maastricht) Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.] II-9
handvat van de zicht handvat: hant˲vat (Maastricht) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4