e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hielstuk van een schoen contrefort (fr.): kintervoor (Maastricht), kónterfoor (Maastricht), kóntervoor (Maastricht, ... ), Fr. contrefort.  kónterfort (Maastricht) [kónterfort*]: hielstuk || hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hiernamaals hiernamaals: heinaomals (Maastricht), heinaomaols (Maastricht), hijnaomaols (Maastricht) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn pa: eer aort nao zene pá (Maastricht), eer aort nao zənə pa (Maastricht), heer aordt nao zɛne pa (Maastricht), r aardt nao ziene pa (Maastricht), hij aardt naar zijn peer: héér aart noo zene péér (Maastricht), r aardt nao ziene peer (Maastricht), hij aardt naar zijn vader: hee aort nao ze vader (Maastricht), heer aordt nao zɛne vajer (Maastricht), heer aort nao ze vaajər (Maastricht), r aardt nao zie vader (Maastricht), r aort nao zie vaader (Maastricht), juist wie zijn pa: zjus wie z’ne pa (Maastricht), juist wie zijn vader: cf. WNT s.v. "juist - gewest. juust"in sommige delen van Vlaams Belgie ook just (joost vgl. Noordndl. (in de volkstaal) sjuust  zjus wie z’ne vajer (Maastricht) evenals zijn vader || naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)], [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen hijgen: hijge (Maastricht, ... ), snakken: nao aom sjnakkə (Maastricht), snakke (Maastricht, ... ), snakə (Maastricht), zə snakə nō ōdəm (Maastricht) hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] || zij hijgen (naar adem) [ZND 01u (1924)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen de ratel in de keel hebben: de rotel in de keel höbbe (Maastricht), de reutel hebben: er heet de rötel (Maastricht), er heet te reūtel (Maastricht), hijgen: hiege (Maastricht), ratelen: rootələ (Maastricht), rotele (Maastricht, ... ), rotələ (Maastricht), reutelen: reutele (Maastricht, ... ), reutelle (Maastricht), reutələ (Maastricht, ... ), rochelen: ròchələ (Maastricht), snakken: schnakke (Maastricht), sjnakken (Maastricht), snakke (Maastricht), snakken naar adem: sjnàkkə nao aom (Maastricht) gereutel van een stervende laten horen || hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] || Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] || reutelen (van een stervende) III-2-2
hijswerktuig bij het stuikblok katrol: kasǝrǫl (Maastricht) Kraan of takel waarmee men zware, te stuiken werkstukken op kan hijsen om ze vervolgens op het stuikblok te laten vallen. In verschillende smederijen (o. m. in Q 99* en Q 111) was een dergelijk werktuig niet gebruikelijk. [N 33, 286] II-11
hik hik: de hik (Maastricht), hik (Maastricht, ... ), hikkepik: hikkepik (Maastricht) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hinderen hinderen: heͅndərə (Maastricht) Hinderen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
hinkelblokje hinksteen: hienkstein (Maastricht), alle mogelijke stenen, het liefst gekleurde of gladde  hinkstein (Maastricht), gladde, platte steen  hinkstein (Maastricht), steen  hinkstein (Maastricht), Z. hinkpot [Met krijt op de grond gemaakte tekening, waarbinnen volgens bepaalde regels met een "hinkstein"in de vakken der tekening moet worden gehinkt.].  hinkstein (Maastricht), steen: steen (Maastricht) hinkelblokje [VC 10] || Hinksteen. || Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinkelen: /  hinkele (Maastricht), hinken: hienke (Maastricht), hinke (Maastricht), hinken (Maastricht, ... ), /  hinke (Maastricht), hinke/ (Maastricht), De kinder zeen aon t -.  hinke (Maastricht), hinken=mank lopen  hinken (Maastricht) / [SND (2006)] || hinkelen/ [SND (2006)] || hinkelspel [VC 10] || hinken [SND (2006)] || HInken: b) op een been voortspringen. || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2