e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kop van de draaibank losse kop: lǫsǝ kǫp (Maastricht) Elk van de twee delen van een draaibank waarin de centers zijn aangebracht. Een draaibank heeft twee koppen: een vaste die verbonden is met de motor en een schuifbare die met behulp van een knop in iedere gewenste positie kan worden vastgezet. [N 47, 4d; N 53, 228b] II-12
kop van de kruiwagen kop: kǫp (Maastricht) [N 98, 46; monogr.] II-8
kop van een duig kin: %%de volgende opgaven zijn meervoud%%  kenǝ (Maastricht) Elk van de twee uiteinden van een duig. [N E, 32a] II-12
kop van het staakijzer kop: kǫp (Maastricht) Het uiteinde van het staakijzer in watermolens. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in A. de vierkante kop van het staakijzer die bij het vast werk past in het gat van de viertakrijn, en B. de bolvormige, van een gleuf voorziene kop van het staakijzer die bij het balanceerwerk past in de (tweetak)rijn. In de gleuf van de kop bevindt zich daartoe een punt die in een holte aan de onderzijde van de rijn valt. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [Vds 133; Vds 137; Jan 126; Coe 104; Grof 122] II-3
kopband kopband: kǫp˱bant (Maastricht) De band die om de beide uiteinden van het vat wordt aangebracht. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ. Als sluitband heeft de kopband vaak de functie van opzetband. Zie ook dat lemma.' [N E, 22a; N E, 23; N E, 42] II-12
kopdorser beuker: bø̄kǝr (Maastricht) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kopen kopen: koupe (Maastricht), kōūpe (Maastricht) geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)] III-3-1
koper geelkoper: gēl kōpǝr (Maastricht), roodkoper: rut kōpǝr (Maastricht) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11
koper poetsen koper poetsen: kōpər pōtsə (Maastricht), korte oo  koperpootse (Maastricht), oppoetsen: oppōͅtsə (Maastricht), oppòtse (Maastricht), poetsen: potse (Maastricht), pŏtse (Maastricht), pòtse (Maastricht), pótse (Maastricht), poetsen  pòtse (Maastricht) metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
kopergeld platen: plaate (Maastricht) koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] III-3-1