e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraambed kinderbed: kinderbèed (Maastricht), znd 1 a-m; znd 1u, 135  kendərbét (Maastricht, ... ), kéndərbèt (Maastricht, ... ) kraambed || kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-2-2
kraamverzorgster kraamverzorgster: kraamverzorgster (Maastricht), verpleegster: verpleegster (Maastricht, ... ), zuster: zuster (Maastricht) kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)] III-2-2
kraamvisite kraamvisite: kraamvisite (Maastricht), op kraomvisite goon (Maastricht), oͅp krōͅmfizīt gōn (Maastricht) Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
kraan kraan: kraon (Maastricht), krōͅn (Maastricht) kraan III-2-1
kraangaten loker: lō.kǝr (Maastricht), steenloker: stę̄.nlō.kǝr (Maastricht) De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178] II-3
kraanvogel koelekraan: koelekraan (Maastricht), koelekraone (Maastricht), kroenekraan: kroenekraone (Maastricht), (geen fon doc.)  kroenekraan (Maastricht), wilde eend: sic  weͅl e:nt (Maastricht), zwalbers (mv.): sic  zwaləbərs (Maastricht) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben dabben: dabbe (Maastricht), ziene kop dabbe (Maastricht), #NAME?  dabbə (Maastricht), jeuken: jeuke (Maastricht), kratsen: krɛtsǝn (Maastricht), kretsen: kraetsə (Maastricht), kretse (Maastricht, ... ), krētsen (Maastricht, ... ), ziene kop kretse (Maastricht), scheren: šērǝn (Maastricht), schuren: sjore (Maastricht) krabben [ZND 01 (1922)], [ZND m] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.] II-1, III-1-2
krabber klos: klǫs (Maastricht), kratser: krɛtsǝr (Maastricht) Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.] II-1
krabsel korst: %%meervoud%%  kōrstǝ (Maastricht), plakken: plakǝ (Maastricht), resten: rɛstǝ (Maastricht) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
kragenblok kragenblok: krāgǝblok (Maastricht) Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e] II-7