e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuifmees kuifmees: koufmies (Maastricht), koufmíes (Maastricht) kuifmees || kuifmees (11,5 grijze kop met kuifje; alleen in mast- en sparrenbossen; nest vaak in oud eekhoornnest; roep [bi-bi-bi-brr-brr-brr]; zang heel zacht en miesperend [N 09 (1961)] III-4-1
kuiken kuiken: kȳ.kǝ (Maastricht), kȳ.kǝs (Maastricht), kȳkǝ (Maastricht), kuikentje: kykǝnšǝ (Maastricht), kȳkǝnskǝ (Maastricht), kȳkǝnšǝ (Maastricht), kuikje: kykskǝ (Maastricht), kȳkskǝ (Maastricht) Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.] I-12
kuil kuil: koi̯l (Maastricht), kǫu̯l (Maastricht), kǭu̯l (Maastricht) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8
kuiltje (in de kin / wangen) kuiltje: kuilke (Maastricht, ... ), kŭijlke in de kin (Maastricht), kŭilke (Maastricht), kölke (Maastricht), putje: pitsjə (Maastricht) Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)] || een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] || Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (putje). [N 84 (1981)] || kuiltje in de wangen [N 84 (1981)] III-1-1
kuip kuip: kȳp (Maastricht), kūp (Maastricht) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuip voor veevoeder voerkuip: vōrkūp (Maastricht) Kuip waarin al dan niet gekookt veevoer wordt bewaard. [N E, L] II-12
kuipdeksel deksel: dęksǝl (Maastricht), kuipdeksel: ku.pdęksǝl (Maastricht) Het uit twee halve cirkels bestaande deksel van de steenkuip. In Q 240 was de kuip half open. Er lag een plankje met half maantje op (Coenen, pag. 115). Zie ook het lemma ɛhalf kuipdekselɛ.' [N O, 19e; Vds 146; Jan 153; Coe 134; Grof 155; A 42A, 36 add.] II-3
kuiper kuiper: kȳpǝr (Maastricht) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuipersaambeeld aanbeeld: ǭmbēlt (Maastricht), aanvilt: ǭmvɛlt (Maastricht) Het gietijzeren of stalen blok met voetstuk waarop de banden door de kuiper worden uitgesmeed. Zie ook het lemma ɛaambeeldɛ in wld II.11, pag. 22-24.' [N E, 44] II-12
kuipersbedrijf kuiperij: kȳpǝręj (Maastricht) Het bedrijf waar men houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [monogr.] II-12