e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nog niet uitgerezen deeg dode deeg: dujǝn dęjx (Maastricht), niet rijp: nēt rīp (Maastricht), nog niet gegangen: nox nēt gǝgāŋǝ (Maastricht) [N 29, 26a; monogr.] II-1
nok nok: nǫk (Maastricht) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Maastricht, ... ), paljas par terre: paljas parterre (Maastricht) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] || paljas III-2-1
nooddoop nooddoop: noedduip (Maastricht, ... ), noeddööp (Maastricht) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noodklok brandklok: brāndklok (Maastricht), grand-mre (fr.): graameer (Maastricht), #NAME?  grameer (Maastricht), grote klok: groete klok (Maastricht), noodklok: de noedklok (Maastricht, ... ), de nōēdklok (Maastricht), noedklok (Maastricht, ... ) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] || Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)] III-3-3
noors verband, kettingverband kettingverband: kęteŋvǝrbant (Maastricht) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e] II-9
noot noot: neut (Maastricht) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nootmuskaat muskaat: Geer dee wèt, boe mesjaot, en knoflook bijj van pas kump mesjaot, kruinegel en keniel verbranne dich d¯n ingewande  mesjaot (Maastricht), notemuskaat: neutemesjaot (Maastricht), De geraspte neutemesjaot Dao moot e bitsje neutemesjaot in  neutemesjaot (Maastricht) muskaat || muskaatnoot || notemuskaat III-2-3
nors grimmig: grimmig (Maastricht), groenetig: grijnetig (Maastricht), kortaf: kortaof (Maastricht), misselijk: missəlik (Maastricht), nors: nors (Maastricht), onvriendelijk: onvruntelik (Maastricht), oonfruntelik (Maastricht), oonvruntəlik (Maastricht), oonvruntələk (Maastricht), oonvəruntəlik (Maastricht), ónvruntelik (Maastricht), sjachrijnig: sjàchrèjnəch (Maastricht), stolz (du.): sjtools (Maastricht), stroef: stroef (Maastricht), zuur: zoer (Maastricht, ... ) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notariskosten onraad: onraod (Maastricht) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1