| 22509 |
paaseieren zoeken |
eieren rapen:
èjər raapə (Q095p Maastricht),
eieren zoeken:
eͅiərz"kə (Q095p Maastricht),
paaseieren rapen:
Paos-eier rape (Q095p Maastricht),
paaseieren zoeken:
paoseier zeuke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 23803 |
paaskaars |
paaskaars:
de Paos-keers (Q095p Maastricht),
de Paoskeers (Q095p Maastricht),
paoskeers (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
poaskeers (Q095p Maastricht)
|
De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23947 |
paaslammetje |
paaslam:
pǭslām (Q095p Maastricht),
paaslammetje:
pǭslɛmkǝ (Q095p Maastricht)
|
Een lam dat met Pasen, als het ongeveer 9 weken oud is, geslacht wordt. [N 70, 5]
I-12
|
| 23800 |
paaszaterdag |
paaszaterdag:
Paos-zaoterdag (Q095p Maastricht),
paoszaoterdaag (Q095p Maastricht),
Paoszaoterdag (Q095p Maastricht),
paoszaotərdəg (Q095p Maastricht),
paoszaterdag (Q095p Maastricht),
poaszaoterdag (Q095p Maastricht)
|
Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 33320 |
pacht, vruchtgebruik |
pacht:
pax (Q095p Maastricht),
tuis:
tǫu̯s (Q095p Maastricht)
|
Onder pacht worden drie samenhangende betekenissen verstaan: 1. hetgeen de pachter betaalt: "de pacht betalen"; 2. het vruchtgebruik van de grond: "grond in pacht hebben"; 3. het contract: "de boer heeft nog twee jaar pacht". Tocht hangt, evenals de nevenvorm tucht, oorspronkelijk samen met trekken in de betekenis "telen"; leeftocht is dan "tocht ("vruchtgebruik, pachtcontract") voor het leven". Aan tuis, vergelijk Mnl. tuuscen "dobbelen; bedriegen; ruilen", correspondeert Du. tauschen. Belading en belader corresponderen met belasting. Het feest van Sint Remeis of Sint Remigius, wiens naamdag naar de Romeinse kalender op 1 oktober valt, wordt wel de "huurdag der boerenknechten en meiden" genoemd (naar Jongeneel, 54). Bij boermeste: pachtvergoeding in natura; in plaats van een pachtsom te betalen, mocht de boer het onderhavige land voor één jaar gebruiken, mits hij voor eigen rekening het land een goede organische bemesting gaf. [L 14, 6; L 32, 101; Wi 18; monogr.]
I-6
|
| 21689 |
pacht? |
bankenpacht:
baainke pach (Q095p Maastricht),
baankepach (Q095p Maastricht),
kerkcent:
kerkcent (Q095p Maastricht),
pacht:
pach (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
pàch (Q095p Maastricht)
|
pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 33333 |
pachtboer |
halfer:
halfǝr (Q095p Maastricht),
halfing:
halǝfeŋ (Q095p Maastricht),
pachter:
paxtǝr (Q095p Maastricht),
pęxtǝr (Q095p Maastricht)
|
Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI]
I-6
|
| 21690 |
pachten |
huren:
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
hĕŭre (Q095p Maastricht),
pachten:
pachen (Q095p Maastricht),
paxtǝ (Q095p Maastricht)
|
[S 27; monogr.]pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)]
I-6, III-3-1
|
| 33334 |
pachtersvrouw |
halfingse:
halǝfeŋsǝ (Q095p Maastricht),
pachteres:
pachteres (Q095p Maastricht)
|
[S 27, Wi 2; monogr.]
I-6
|
| 24362 |
pad |
pad:
pad (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
pad [DC 07 (1939)], [ZND m]
III-4-2
|