e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad, paadje pad, paadje: paad (Maastricht), paat (Maastricht), pedsje (Maastricht), peedsje (Maastricht, ... ), peedsjə (Maastricht), pēētsjə (Maastricht), páát (Maastricht), pèètsjə (Maastricht), Note v.d. invuller:  pedsje (Maastricht), weg, weggetje: weegske (Maastricht, ... ), weegskə (Maastricht) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] III-3-1
paddestoel (alg.) champignon: sjampienjóng (Maastricht), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  šampenjoͅŋ (Maastricht), op tafel!  šampinjoŋs (Maastricht), duivelsvlees: duvelsvleis (Maastricht, ... ), dy.vəlsfle͂.s (Maastricht), kampernoelie: kampernoelie (Maastricht), meibottel: meijbottel (Maastricht), paddestoel: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  padəstol (Maastricht), Spelling: "fonetisch  paddəstool (Maastricht), WLD  pàddəstool (Maastricht, ... ) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een eetbare ~ in het algemeen (foens, kampernoelie). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een vergiftigde ~ in het algemeen (duivelskaas). [N 92 (1982)] || paddestoel, morille || paddestoelen III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): òpgeblooze (Maastricht), opgelopen: opgeloupe (Maastricht), opgezet: opgezat (Maastricht), pafferig (dik): pafferig (Maastricht), papperig (dik): papperig (Maastricht, ... ), pappig: pappig (Maastricht), plotserig: plòtsjerig (Maastricht), vet: vèt (Maastricht) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette broche (fr.): brozj (Maastricht), gas (fr.): Fr. gaïs.  zjèh (Maastricht), git: gette (Maastricht), gitte (Maastricht), Gebr. was zjèh < Fr. jaïs.  git (Maastricht), paillette (fr.): pailette (Maastricht), pailetten (Maastricht), pajette (Maastricht), pajettə (Maastricht, ... ), pājèt (Maastricht), pàjét (Maastricht), pàljèttə (Maastricht) [zjèh*]: git || een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] || git: zwarte agaatsteen III-1-3
pak slaag bataille (fr.): battaj (Maastricht), pak rammel: pak ramməl (Maastricht), pak slaag: e pak sleeg (Maastricht), è pak sleeg geve (Maastricht), ə pak slēch (Maastricht), pak zwens: è pak zwéns geve (Maastricht), slaag: sleeg (Maastricht, ... ), slēg (Maastricht) een pak slaag [ZND 06 (1924)], [ZND m] || Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum habijt (<lat.): b.v. boor en boorin in klook -.  habiet (Maastricht), kostuum: costuum (Maastricht), kostuum (Maastricht), montuur (<fr.): De betekenis van móntoer n.l. uitrusting, kleding wordt als "boers"aangevoeld.  móntoer (Maastricht), pak: pak (Maastricht, ... ), tenue (fr.): tenu (Maastricht) een herenkostuum [N 59 (1973)] || habijt: deftige kleding || Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || kostuum: stel kleren (voor een heer) || montuur: (zie toel.) || pak: een stel bovenkleren || tenue: militaire kleding III-1-3
pakking werk: wērǝk (Maastricht) In dit lemma zijn de materialen waarmee een buisverbinding vloeistof- of gasdicht kan worden gemaakt, bijeengeplaatst. Hennep is een eenjarige plant waarvan de vezels werden gebruikt om er dichtingsmateriaal voor leidingen van onder meer gas en water van te vervaardigen; in gevlochten vorm wordt het in fittingen van buizen aangebracht. Het woordtype strikkoord (Q 117, Q 118, Q 121c) is een benaming voor geteerde hennep. Dit materiaal wordt als afdichting in fittingen aangebracht; het wordt op zijn plaats gehouden door een ingegoten ring van lood. In plaats van het ingieten van een loden ring kan ook met geteerd strikkoord en zgn. ɛkoud loodɛ een verbinding worden gemaakt. Dit laatste bestaat uit looddraad of bandlood dat in bossen in de handel verkrijgbaar is. Nadat de buisverbinding met strikkoord is opgevuld, worden er met behulp van de strikbeitel een aantal ringen looddraad achter gedreven totdat de verbinding geheel gevuld is (Tabak, pag. 317-318). Blijwol (Q 121c) en striklood (Q 117, 118) zijn benamingen voor dit ɛkoude loodɛ. Zie ook de lemmata ɛstrikbeitelɛ en ɛzetbeitelɛ. Kit (Q 117, Q 118, Q 121c) heeft dezelfde functie als lood. Volgens Zwiers I, pag. 187 wordt het onder meer onder de merknamen Fair en Hessoriet in de handel gebracht. Zie ook afb. 259. In Leuvense lijst 43, 3 werd gevraagd naar: "de afval van vlas of hennep, die gebruikt wordt om gaten te stoppen, om gasbuizen goed dicht temaken..." Uit dit materiaal zijn alleen die opgaven opgenomen, die specifiek verwezen naar materiaal voor het dichten van buisverbindingen.' [N 64, 123a-f; L 43, 3] II-11
paling, aal aal: iel (Maastricht, ... ), geen verschil  iel (Maastricht), paling: paling (Maastricht), geen verschil  paling (Maastricht) aal, paling [DC 10 (1941)], [ZND m] III-4-2
palmboompje palm: paam (Maastricht), palləm (Maastricht), pam (Maastricht), -  paame (Maastricht), palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbøͅjmke (Maastricht), palmelaar: pameleer (Maastricht), bn.  pameleren (Maastricht), palmpje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  pɛlmkə (Maastricht) buxusboom; stok van buxushout || palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] || palmboompje [ZND 15 (1930)] || palmboompje (buxus) [ZND m] || van buxushout III-4-3
palmbosje palmbosje: palm-böske (Maastricht), palmenwis: paamewösj (Maastricht), palmpje: ??  pameike (Maastricht), palmtakjes: palmtèkske (Maastricht) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3