e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peilmerk peilschaal: pęjlšā.l (Maastricht) Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70] II-3
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (Maastricht) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pekel pekel: pīkǝl (Maastricht) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip baar: bǭr (Maastricht), kuip: kup (Maastricht) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pekken biertonnen met pek van binnen besmeren: bērtonǝ mɛt pēk van benǝ bǝsmērǝ (Maastricht), pekken: pēkǝ (Maastricht) De binnenwand van de vaten met pek laten doortrekken. Hierdoor ontstaat een dunne laag pek die verhindert dat lucht het vat kan binnendringen, koolzuur kan ontwijken en gist zich in de poriën van het hout vastzet (Claessen, pag. 2. 51). [monogr.] II-2
pekketel pekketel: pēkkētǝl (Maastricht) Ketel met vloeibaar pek, waarmee men de biertonnen van binnen pekt. [monogr.] II-2
penboor voorloper: vø̜rlø̜pǝr (Maastricht) Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een cilindervormige pen. Aan beide zijden van de pen bevinden zich twee loodrecht op de booras staande snijvlakken. De boor wordt gebruikt om een bestaand boorgat groter te maken. De pen van de boor wordt daartoe in het voorgeboorde gat geplaatst. Zie ook afb. 113. [N 33, 146] II-11
pendule pendule: penduul (Maastricht, ... ), p⁄nduul (Maastricht), De penduul steit stèl ¯n Vergölde penduul  penduul (Maastricht), schouwgarnituur: sjouwgarnituur (Maastricht) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] || pendule || pendule met kandelabers III-2-1
penis antiek hangertje: antiek hengerke (Maastricht), lul: löl (Maastricht), gemeen  lul (Maastricht), Gemeen.  lö:l (Maastricht), mannetje: Schertsend.  mēnnəkə (Maastricht), penis: penis (Maastricht), piel: piele (Maastricht, ... ), pīele (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  pīēle (Maastricht), pieltje: De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  pīēleke (Maastricht), piemel: piemel (Maastricht), pīemel (Maastricht), pīēməl (Maastricht), piemeltje: Kinderwoord.  pīēməlkə (Maastricht), pisser: pisser (Maastricht), Kinderwoord.  pisser (Maastricht), pum: pum (Maastricht), wim: Kinderwoord.  wum (Maastricht) [N 10c (1995)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): penetentie (Maastricht), penitentie (Maastricht), pinnetentie (Maastricht) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3