e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plant (alg.) plant: plant (Maastricht, ... ), plante mv (Maastricht), plantje: plentsje (Maastricht), wekeplant (end.): tuinplant  wekeplant (Maastricht) plant III-4-3
planten water geven begieten: bəgētə (Maastricht) de planten gieten [N 71 (1975)] III-2-1
plantenstek afzetseltje: aofzètselke (Maastricht), WLD  oafzètsəlkə (Maastricht), ent: ent (Maastricht), loot: eigen spellingsysteem  laot (Maastricht), Endepols  loot (Maastricht), scheut: WLD  sjeut (Maastricht), stek: stek (Maastricht, ... ), Endepols  stek (Maastricht, ... ), WBD/WLD  stek (Maastricht), WLD  stek (Maastricht), stèk (Maastricht), stekje: WBD/WLD  stēkskə (Maastricht), stèkskə (Maastricht) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plassen (met water) dabbelen: dabbele (Maastricht), knoeien: knoeije (Maastricht), knoeje (Maastricht) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat maastrichts (zn.): plat mestreechs ? (Maastricht) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plataan plantaan: Endepols  plantaon (Maastricht), plataan: plataan (Maastricht), plataān (Maastricht), Endepols  plataan (Maastricht, ... ), WBD/WLD  plataan (Maastricht), pláátáán (Maastricht, ... ) De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)] III-4-3
plateauwagen plateauwagen: platōwāgǝ (Maastricht) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platstuk platstuk: platstø̜k (Maastricht) Beide schouderstukken van een kiel, hemd of colbert die achter aan elkaar genaaid zijn; een schouderpas dus, bestaande uit twee stukken. [N 59, 91; N 62, 33; N 59, 87] II-7
platte kant platte kant: platǝ kant (Maastricht) De lange brede zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17a; N 98, 172; monogr.] II-8
platte kruiwagen groentenkruikar: grø̄ntǝkrou̯kār (Maastricht) De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.] I-13