e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beweeglijk rondlopen bedrijvig rondlopen: bedrievig roondloupe (Maastricht), lopen met kwik in de benen: mèt kwik in de bein loupe (Maastricht), vief lopen: vief loupe (Maastricht) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bewerkelijk (zijn) bewerkelijk: bəwērkələk (Maastricht), bəwérkəlik zien (Maastricht), difficile (fr.): diffisiel (Maastricht), ingewikkeld: ingewikkeld (Maastricht), lastig: lestig (Maastricht, ... ), niet gemakkelijk: neet gemeekəluk (Maastricht) niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)] III-1-4
bewerkelijk werk lastig werk: lestig werrek (Maastricht) niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)] III-1-4
bewerken met het haalmes de binnenkant afsnijden: dǝ benǝkānt˱ āfsnęjǝ (Maastricht), de binnenkant bewerken: dǝ benǝkānt˱ bǝwęrkǝ (Maastricht) De duigen aan de binnenkant met behulp van het haalmes licht uithollen. Daardoor kunnen de duigen later gemakkelijker worden gebogen. [N E, 17b] II-12
bewerken met het snijmes de buitenkant afsnijden: dǝ būtǝkānt˱ āfsnęjǝ (Maastricht), de buitenkant bewerken: dǝ būtǝkānt˱ bǝwęrkǝ (Maastricht) De duig aan de buitenzijde met behulp van het snijmes in de lengterichting licht bol snijden. Het snijmes wordt ook gebruikt om de zijkanten van de duig te bewerken. Het middengedeelte van een duig wordt breder gelaten dan de beide uiteinden. [N E, 17a] II-12
bewerken van de duig voor het drogen afwerken: ǭfwɛrǝkǝ (Maastricht) De duig na het klieven een eerste, ruwe bewerking geven met behulp van de kuipersbijl en het kapmes. Het hout is dan nog zacht en daardoor makkelijker te bewerken dan gedroogd hout. [N E, 12; N E, 13a] II-12
bewerken van het deeg op de werktafel doorslaan: dōrslōn (Maastricht), neerslaan: nērslōn (Maastricht), plathouwen: plathǫwǝ (Maastricht), platkloppen: platklopǝ (Maastricht), rijzen: ręjzǝn (Maastricht), toehouwen: tǫwhǫwǝ (Maastricht) De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.] II-1
bewieroken berookt worden: berök weure (Maastricht), bewieroken: bewierooke (Maastricht), bewierouke (Maastricht, ... ), bewieruike (Maastricht), wieroken: wieroke (Maastricht), wierookə (Maastricht), wierouke (Maastricht, ... ) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolking bewolking: bewolking (Maastricht), də bəvoͅlkeŋ (Maastricht), wolken: de wolleke (Maastricht, ... ), wolleke (Maastricht) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolkte lucht bewolkte hemel: d’n hiemel is bewollek (Maastricht), bewolkte lucht: de loch, d’n hemel is bewolk (Maastricht), de loch, d’n hiemel is bewolk, de zuus gein stare (Maastricht), de loch, d’n hiemel is bewollek, de zuus gein stare (Maastricht, ... ), de lucht zit toe: de loch zit tow (Maastricht) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4