e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stopmes stopmes: stǫpmɛts (Maastricht) Het, meestal houten, werktuig waarmee de biezen en lissen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem te duwen. In Kortessem (Q 74) werd als stopmes een rond keukenmes gebruikt. [N E, 54b] II-12
stopnaald stopnaalde: stopnǭjǝ (Maastricht) Grote naald om kousen en andere zaken mee te stoppen. Stopnaalden zijn langer dan naainaalden en hebben grotere ogen. Er zijn er in verschillende diktes. [N 62, 49c; Gi 1.IV, 53; monogr.] II-7
stoppelland stoppel: stǫpǝl (Maastricht) Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.] I-4
stoppels stoppelen: stopǝlǝ (Maastricht), stǫpǝlǝ(n) (Maastricht), štǫpǝlǝ (Maastricht), stoppels: stǫpǝls (Maastricht) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4
stormx bijs: de bijs (Maastricht), felle koude wind: felle koude wind (Maastricht), houwmouw: houwmouw (Maastricht), storm: störmp (Maastricht), störrem (Maastricht, ... ), störrum (Maastricht), störrəm (Maastricht, ... ), stö‧rəm (Maastricht, ... ), støͅrrəm (Maastricht), støͅrəm (Maastricht), ənnə stèùrəm (Maastricht), tempeest: tempies (Maastricht), temptatie: temtatie (Maastricht) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] || noodweer, storm || storm [ZND m] || storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)] III-4-4
storten (mout) aflaten: ǭflǭtǝ (Maastricht), inmaischen: enmajšǝ (Maastricht), storten: storten (Maastricht) Moutmeel in de beslagkuip, beslagketel of voormenger brengen. De invuller uit P 180 merkt daarbij op dat men de zakken vroeger langzaam in de kuip goot. Later is men pijpen (L 318, Q 32) en trechters (Q 20) gaan gebruiken om het moutmeel in de kuip te storten. [N 35, 36; monogr.] II-2
stortkar mestkar: męskār (Maastricht), slagkar: slāxkār (Maastricht) Algemene benaming voor een kipbare kar. In tegenstelling tot bij de hoogkar lopen de berries niet onder de gehele bak door. De bak is aan het achtereinde van de berries bevestigd met een verbindingsspil, zodat hij gekipt kan worden zonder dat men het paard moet uitspannen. Deze kar wordt gebruikt voor het vervoer van onder meer mest, bieten, aardappelen, rapen, weigroen enz. Over het algemeen is ze kleiner dan de hoogkar. Meestal heeft deze kar twee wielen, maar er komen ook 3- en zelfs 4-wielige stortkarren voor. De bortelkar en de clitchèt zijn vaak 3-wielig, de bortelkar kan ook 4-wielig zijn. De aardkar is meestal ouder dan de slagkar en heeft ook een kleinere bak. Ook de korte kar heeft een kleinere bak dan de slagkar. Voor de verspreiding van het woordtype mestkar, zie ook WLD I.1, pag. 11 bij het lemma mestkar. Bijzondere types van stortkar zijn de binnenslaander en de buitenslaander, hier sub A. resp B. behandeld. Een binnenslaander is een stortkar met een kleine bak. De beide berries zitten tegen de buitenzijde van de draagbodem van de bak, waardoor deze tussen de berries valt. Een buitenslaander is een stortkar met een grotere bak. De beide berries zitten tegen de binnenzijde van de draagbodem van de bodem van de bak. [N 17, 2-4; N G, 51 + 55; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; A 42, 10a-b; L 27, 63; monogr.] I-13
stortplaats stort: stoat (Maastricht), stort (Maastricht, ... ), stòrt (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  stórt (Maastricht) de plaats waar vuilnis gestort mag worden [stort] [N 90 (1982)] III-3-1
stoten duwen: douw (Maastricht), stoten: stoete (Maastricht, ... ), stoetə (Maastricht) Stoten: een schokkende of krachtige duw geven (stoken, stuiken). [N 84 (1981)] III-1-2
stoutmoedig astrant: astrant (Maastricht, ... ), courage (fr.): kórage (Maastricht), durf hebben: dörref (höbbe) (Maastricht), dörref höbbe (Maastricht), dörrəf hobbə (Maastricht), dörrəf höbbə (Maastricht), fanatiek: fanaatiek (Maastricht, ... ), hardi (fr.): hardie (Maastricht, ... ), moed hebben: mood höbbe (Maastricht) heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4