e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tong van een schoen lipje: lipke (Maastricht, ... ), tong: tong (Maastricht, ... ), toong (Maastricht), tóng (Maastricht), t‧òng (Maastricht) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
tongewelf booggewelf: boǝx˱gǝwø̜lǝf (Maastricht) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9
tonneau tonneau: tonō (Maastricht) Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.] I-13
tonnen afvullen: āfvø̜lǝ (Maastricht), afvullen op vat: ǭfvølǝ ǫp vāt (Maastricht), invaten: invaten (Maastricht) Het bier in tonnen of vaten doen. [N 35, 90; monogr.] II-2
toonbank toonbank: toenbaank (Maastricht, ... ), toenbaenk (Maastricht), toenbāānk (Maastricht), winkelbank: weenkəlbaank (Maastricht), wingkelbaank (Maastricht), winkelbaank (Maastricht, ... ), winkəlbaank (Maastricht, ... ), wəən-kəlbáán-k (Maastricht) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] III-3-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: haontje vaan den tore (Maastricht), häöndsje v. d. tōren (Maastricht), t häonsje (Maastricht), t häönsje vaan dn tore (Maastricht), torenhaon (Maastricht), weerhaon (Maastricht, ... ), windwiezer (Maastricht) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits spits: spits vaan kèrrektore (Maastricht), torenspits: de torespits (Maastricht), torenspits (Maastricht), torespits (Maastricht, ... ) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkenklok: kèrrekeklok (Maastricht), kerkklok: de kèrkklok (Maastricht), kè-rekklok (Maastricht), kèrekklok (Maastricht), kèrrekklok (Maastricht, ... ), klok: de klok (Maastricht), klok (Maastricht), torenklok: tooreklòk (Maastricht), torenklokuurwerk: toreklok oorwerrek (Maastricht) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
torenvalk torenvalk: toorevalk (Maastricht), torevaalk (Maastricht), valk: vaalk (Maastricht), vallék (Maastricht) torenvalk || valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)] III-4-1
tornen lospeuteren: lospø̄tǝrǝ (Maastricht), lostornen: lostǫrǝnǝ (Maastricht), lostrochelen: lostrǭxǝlǝ (Maastricht), peuteren: pø̄tǝrǝ (Maastricht) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7