e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegennet vliegennet: vlēgǝnęt (Maastricht) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor hor: hor (Maastricht, ... ), hortje: haortsje (Maastricht), huirtsje (Maastricht), häörtsje (Maastricht), hörtsje (Maastricht, ... ), ¯n häördsje in de vinster tege de mögke  häördsje (Maastricht), vliegengaas: vleegegaas (Maastricht), vliegenhor: vleegəhòr (Maastricht), vliegenraam: vlegenraöm (Maastricht) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] || horretje || Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)] III-2-1
vlieger vlieger: vleger (Maastricht), vlēgər (Maastricht), /  vleger (Maastricht, ... ), waaier: wejjer (Maastricht), weͅjər (Maastricht, ... ), wäjer (Maastricht), /  wejjer op laote (Maastricht), wejjer/ (Maastricht), [cf.] Opm. A.N. vlieger (speelgoed) = Ma. wejjer.  wejjer (Maastricht), [Met afbeelding].  wejjer (Maastricht) / [SND (2006)] || Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)] || Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || Vlieger. || vlieger/ [SND (2006)] || vliegeren [SND (2006)] || Waaier: b) vlieger (speelgoed). III-3-2
vliegtuig vlieger: vleeger (Maastricht), vliegmachine: vleechməsjien (Maastricht), vleegmaschien (Maastricht), vleegmasjien (Maastricht), vleegmesjien (Maastricht, ... ), vleegməsjien (Maastricht, ... ), vleegməsjĭĕn (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  vəleechməsjĭĕn (Maastricht) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleechfèlt (Maastricht), vleegveld (Maastricht, ... ), vleegvelt (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  vəleechvélt (Maastricht), ps. boven de "è"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  vleegvèld (Maastricht) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegwiel vliegwiel: vlēxwil (Maastricht) Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b] II-11
vlier heuleneer: heulenere (Maastricht), heulenteer: heulenteer (Maastricht), heulentere (Maastricht, ... ), (Sambucus nigra = ned. vlierstruik).  dən eui̯ləntéér (Maastricht), -  heulenteer (Maastricht), heulenteere (Maastricht), gecombineerd met ZND 8 055, idem  heuləntērə (Maastricht), vlier: fleere (mv.) (Maastricht), vleer (Maastricht), -  vleer (Maastricht), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flīr (Maastricht), vlierboom: -  vleerboum (Maastricht), gecombineerd met ZND 8 055, idem  vlierboom (Maastricht) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] || vlierboom, -struik || Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3
vlierbes knakker: -  knakkers (Maastricht), vlierbes: -  vleerbes (Maastricht) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vliering vliering: vliering (Maastricht, ... ) Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] || Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
vlies in een vrucht keets: WLD  (kitsch) (Maastricht), kitsj (Maastricht), WLD vlies + pitjes  kitsch (Maastricht), vel: Endepols  vel (Maastricht), velletje: velke (Maastricht), WBD/WLD  vèlkə (Maastricht), vlies: Endepols  vlies (Maastricht), vlim: vleem (Maastricht), Endepols  vleem (Maastricht) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7