e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetzool onder de lappen van mijn voeten: ōnder de làppe ván mīn vêû (Maastricht), onder de voet: De zool in het Maastrichters wordt ingedeeld in den trej, de ballek en den hak.  oonder m`ne voot (Maastricht), zool: zaol (Maastricht) zool [DC 01 (1931)] III-1-1
vogel op de schutsboom vogel: vogel (Maastricht), vōgəl (Maastricht, ... ) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogel, algemeen gevogel: gevöchel (Maastricht), gevogelte: gevöchelte (Maastricht, ... ), vogel (enk.): vogel (Maastricht, ... ), mv.  vogel (Maastricht, ... ), mv. veugel  vogel (Maastricht), vogel (mv.): veugel (Maastricht, ... ), mv.  veugel (Maastricht, ... ) gevogelte || vogel III-4-1
vogeldragen vogeldragen: vōgǝldrāgǝ (Maastricht) De bereide klei vervoeren en bij of op de vormtafel deponeren. Vroeger werd daartoe gebruikt gemaakt van de zgn. vogel, een houten bak met twee korte handbomen die op de nek gedragen werd. In later tijden werd de klei met behulp van een kruiwagen vervoerd. [N 98, 69; monogr.] II-8
vogelkers hagendoorn: Endepols  hagedoorn (Maastricht), heulenteer: Endepols  heulentere (Maastricht), vlier: Endepols  fleer (Maastricht), vogelkers: WBD/WLD  voogəlkeers (Maastricht), vuilboom: voelboum (Maastricht), Endepols  voelboum (Maastricht) Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)] III-4-3
vogelmest guano: lugano (Maastricht), mest: mès (Maastricht), stront: stroont (Maastricht), strónt (Maastricht), vogelenpoep: vogelepoep (Maastricht), vogelmest: vogelmès (Maastricht), voogəlmēs (Maastricht), vogelstront: voogəlstroont (Maastricht) vogelmest (douane) [N 83 (1981)] || vogelmest (douane) [sic, is wel: guana] [N 83 (1981)] III-4-1
vogelmuur mier: mīr (Maastricht), muur: mier (Maastricht), -  mier (Maastricht), Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  mīr (Maastricht), muurbloem: WLD  moer blomme (Maastricht) Muur (stellaria media 5 tot 30 (cm?) hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend, rond, met 1 rij haren; de bladeren zijn eivormig, de onderste gesteeld; de bloemen zijn klein en wit van kleur, de kroonbladeren zijn even lang als, of korter dan de kelk [N 92 (1982)] || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] || vogelmuur [DC 60a (1985)] I-5, III-4-3
vogelpootje, serradelle serradelle: serradelle (Maastricht) Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.] I-5
vogeltje dat nog niet kan vliegen nestvogeltje: nēsveugelkə (Maastricht, ... ) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] III-4-1
vogelverschrikker vogelverschrikker: vogelverschrikker (Maastricht), vogelversjrikker (Maastricht, ... ) kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [DC 26 (1954)] I-7