e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
absis absis (lat.): absis (Maastricht, ... ), de absis (Maastricht), op het altaar: op t altaor (Maastricht) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): abselutie (Maastricht, ... ), absolutie (Maastricht) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt abt: ab (Maastricht), abt (Maastricht), overste: euverste (Maastricht, ... ) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
abuis abuis: ger (gēēr) zeet abuis (Maastricht), ook materiaal znd 19a,6  gər zeet əbuis (Maastricht), mis: mis (Maastricht), verdoold: ook materiaal znd 19a,6  də høͅps teͅx vərdōͅlt (Maastricht), verkeerd: ger (gēēr) zeet verkierd (Maastricht), ook materiaal znd 19a,6  gər zeet verkierd (Maastricht) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
accijns accijns (<lat.): acceine (Maastricht), accijns (Maastricht, ... ), akcijns (Maastricht), aksijns (Maastricht), akzijns (Maastricht), àkcèjns (Maastricht), àksijns (Maastricht) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterbodem achterbodem: axtǝrbōjǝm (Maastricht) De achterste bodem van een bierton tegenover de voorbodem. [N 35, 94] II-2
achterdocht achterdocht: achterdoch (Maastricht), achterdóch (Maastricht), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  axtərdoͅx (Maastricht), achterdochtigheid: achterdochtigheid (Maastricht), wantrouwen: ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  wāntrōͅwə (Maastricht) achterdocht [ZND 01 (1922)] || een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterdochtig achterdochtig: achterdochtig (Maastricht, ... ), achterdóchtig (Maastricht), achtərdochtig (Maastricht), agterdogtig (Maastricht), āchtərdòchtich (Maastricht), àchtərdòchtəch (Maastricht) achterdochtig || een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtereen, na elkaar achtereen: achterein (Maastricht, ... ), achtərè‧in (Maastricht) achter elkaar || achtereen [ZND m] || achtereen, na elkaar III-4-4
achtergebleven hooi harken scharren: šārǝ (Maastricht) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3